Almere

Almere is een stad en gemeente in de Nederlandse provincie Flevoland, in de polder Zuidelijk Flevoland. De gemeente Almere heeft 197.318 inwoners (31 maart 2015, bron: CBS) en grenst aan de gemeenten Lelystad en Zeewolde. Bovendien ligt Almere aan het Gooimeer, IJmeer en Markermeer. De stad ligt geheel onder zeeniveau (2 tot 5 meter). Almere is in de tweede helft van de twintigste eeuw ontwikkeld als tweede grote stad in de provincie Flevoland. Inmiddels is het Lelystad, de hoofdstad van Flevoland, in inwonertal ruimschoots voorbijgestreefd en behoort Almere tot de 10 grootste gemeenten van Nederland.

Naam De stad Almere is vernoemd naar het water genaamd Almere. Dit was in de middeleeuwen een meer of binnenzee grofweg waar nu het IJsselmeer ligt. Volgens sommigen is ‘Almere’ een Germaanse naam voor ‘groot meer’, waarbij het woorddeel ‘mere’ een vroegere vorm is van het moderne ‘meer’. Het Germaanse ‘ala’ is zeer verwant met ons woord ‘al’, dat ‘geheel’ betekent (vergelijk: 'een en al', 'geheel en al') , en in samengestelde woorden ‘groot’ of ‘erg’. Het 'Aelmere' wordt voor het eerst genoemd in een heiligenleven over de Angelsaksische bisschop Bonifatius. Daar wordt vermeld dat deze Ierse bisschop (in 754 bij Dokkum vermoord) in 753 vanaf de Rijn komende over een water genaamd 'Aelmere' richting het huidige Friesland voer. Rond 1100 wordt in een kroniek over het eiland Urk gesproken als ‘Urk in het meer Almere’. Volgens een nieuwere opvatting is het woorddeel al (in de oudere vorm ael) echter een verwijzing naar een ander woord voor paling, het moderne aal, De Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) gebruikte aanvankelijk de werknaam 'Zuidweststad' voor de nieuwe stad. In 1970 werd gekozen voor de naam Almere, waarbij alternatieve namen ('IJmeerstad', 'IJdrecht', 'Nieuw Amsterdam', 'Eemmeerstad' en 'Flevostad') afvielen. De nieuwe naam werd in 1971 voor het eerst gebruikt.

Geschiedenis Van oorsprong waren de IJsselmeerpolders vooral, of zelfs uitsluitend, bedoeld als landbouwgrond. Na de Tweede Wereldoorlog kwam men echter tot het inzicht dat de snel groeiende bevolking van met name Amsterdam voor een deel elders gehuisvest zou moeten worden. Zo ontwierp men twee steden in de polders Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. De stad in Oostelijk Flevoland werd Lelystad. De stad in zuidelijk Flevoland werd op de eerste schetsen nog Zuidweststad genoemd, maar kreeg in de jaren zeventig de naam Almere, naar de vroeg-middeleeuwse naam van de Zuiderzee (zie Almere (meer)).

De eerste aanzet voor de bouw van Almere werd gegeven op 30 september 1975 en de eerste woningen in Almere werden opgeleverd in november 1976. De stad werd toen nog direct bestuurd door het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders (Z.IJ.P.), met een landdrost aan het hoofd. Het landelijk voorgeschreven bouwprogramma voor de nieuwe stad bestond voor 70 tot 80 procent uit sociale woningbouw. Als opdrachtgever en voorbereider van de woningbouw in Almere werd in 1975 de Stichting Woningbouw Almere opgericht, een onderdeel van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders.

Eind 1979 werd op initiatief van landdrost Han Lammers de algemene Woningbouwvereniging Almere opgericht. Het idee was dat deze vereniging de sociale huurwoningen van de SWA in eigendom en beheer zou overnemen en de resterende bouwopgave van sociale huurwoningen in Almere voortaan voor haar rekening zou nemen. Geheel tegen de tijdgeest in volgde bijna gelijktijdig de oprichting van de christelijke woningbouwvereniging Goedestede, door gelovige Almeerders die hoopten te bevorderen dat er in Almere meer aanwas zou komen voor de nieuwe lokale protestantse kerkgemeenschap. Per 1984 werd wat nog over was van het OL ZIJP bij wet opgedeeld in de gemeenten Almere en Zeewolde. De gemeente Almere beschouwt zich als de rechtsopvolger van het Openbaar Lichaam en voert ook hetzelfde wapen. Tot 1986, de oprichting van de provincie Flevoland, nam het Ministerie van Binnenlandse Zaken de provincietaken waar.

voor volledige informatie in andere talen