Delft

Delf : Delft heeft een historische binnenstad, ontwikkelde zich in de 19e eeuw tot industriestad en profileert zich tegenwoordig, met de aanwezigheid van een Technische Universiteit en de onderzoeksinstituten TNO en Deltares, vooral als Delft Kennisstad met als slogan Creating History. Binnen de geschiedenis van Nederland is Delft vooral bekend doordat Willem van Oranje er vanaf 1572 heeft geresideerd en er in 1584 werd vermoord. De Oranjes worden sindsdien traditioneel in Delft bijgezet. De bijnaam van Delft is de Prinsenstad. De patroonheilige van de stad is Hippolytus van Rome. Geschiedenis Delft is ontstaan aan een gegraven waterloop, de 'Delf', en heet daar ook naar; delven betekent graven. Op de verhoogde plaats waar deze 'Delf' de kreekwal van het dichtgeslibde riviertje de Gantel kruiste, was, vermoedelijk sinds de 11e eeuw, een grafelijke vroonhof gevestigd. Delft was mede hierdoor een belangrijk marktcentrum, wat nog te zien is aan de omvang van het centrale marktplein.

Vanaf 1246 Graaf Willem II verleende Delft op 15 april 1246 stadsrecht. Handel en nijverheid kwamen er tot grote bloei. In 1389 werd de Delfshavensche Schie naar de Maas gegraven, aan welks monding de zeehaven Delfshaven werd gebouwd. Delft was tot de 17e eeuw een van de grote steden van het graafschap (later provincie) Holland. In 1400 had de stad bijvoorbeeld 6.500 inwoners en was zo de derde stad in grootte, na Dordrecht (8.000) en Haarlem (7.000). In 1560 was Amsterdam met 28.000 inwoners uitgegroeid tot de grootste stad, gevolgd door Delft, Leiden en Haarlem, die elk ongeveer 14.000 inwoners hadden. In 1536 werd een groot deel van Delft in de as gelegd door de grote stadsbrand van Delft. Prins Willem van Oranje resideerde korte tijd in Delft, in het voormalige Sint-Agathaklooster, dat sindsdien Prinsenhof wordt genoemd. Hij werd er op 10 juli 1584 vermoord door Balthasar Gerards. Op het gebied van de drukkunst nam de stad een vooraanstaande plaats in. In de stad vestigden zich diverse Italiaanse plateelbakkers die een nieuwe stijl introduceerden. Ook de tapijtindustrie kwam met François Spierincx tot grote bloei. In de 17e eeuw beleefde Delft door de aanwezigheid van een Kamer van de VOC en door de fabricage van (Delfts blauw) een nieuwe bloeitijd. In 1654 werd een groot deel van de stad verwoest door de Delftse donderslag - de ontploffing van een opslagplaats voor buskruit op de plaats waar zich sindsdien de Paardenmarkt bevindt. Op de 'afstand van een kanonskogel' werd een nieuw Kruithuis gebouwd, door architect Pieter Post. Meerdere kunstschilders waren in de stad actief, zoals Leonard Bramer, Carel Fabritius, Pieter de Hoogh, Gerard Houckgeest, Emanuel de Witte, Jan Steen, en Johannes Vermeer. Reinier de Graaf en Antonie van Leeuwenhoek kregen internationale aandacht voor hun wetenschappelijk onderzoek.

Vanaf 1672 Vanaf het Nederlandse rampjaar 1672 ging de Delftse economie achteruit. De stad werd overvleugeld door de beide buursteden Den Haag (als bestuurscentrum) en Rotterdam (als havenstad). In Delft bestonden rond 1670 een dertigtal fabrieken, die gedurende korter of langere tijd het plateelbakkersbedrijf hebben uitgeoefend. In 1794 waren er nog tien actief. In de 19e eeuw was er nog maar één plateelbakkerij over: De Porceleyne Fles; dit bedrijf kon als enige blijven bestaan omdat het naast aardewerk ook bakstenen ging produceren. In 1850 telde de toenmalige gemeente Delft, met een oppervlakte van 5,3 km², 18.642 inwoners. Met de slechting van de stadsmuren in de 19e eeuw en de komst van de trein in 1847 werd Delft weer een aantrekkelijke plek voor nieuwe industrieën zoals de Gist- en Spiritusfabriek (later Gist-Brocades, nu onderdeel van DSM), Calvé en Delft Instruments. De oprichting van de Koninklijke Academie (tegenwoordig: Technische Universiteit Delft) in 1842 en het onderzoeksinstituut TNO in 1932, zorgden ervoor dat Delft ook een centrum van techniek en wetenschap werd. Op 1 januari 1921 werden de aangrenzende gemeenten Vrijenban en Hof van Delft opgeheven en voor een groot deel aan Delft toegevoegd. Hierdoor werd het grondgebied van Delft aanzienlijk uitgebreid.

Na de Tweede Wereldoorlog Het eerste deel na de Tweede Wereldoorlog waar in Delft is gebouwd is het gebied tussen het kanaal, de Schie door Delft en de grote weg van Den Haag naar Rotterdam. In de jaren na 1960 werd Delft fors uitgebreid, vooral in zuidelijke richting. Daar verrezen achtereenvolgens de hoogbouwwijken Poptahof en Voorhof en de iets minder ambitieus opgezette Buitenhof. Vanaf de jaren 80 werd, nog zuidelijker, de wijk Tanthof ontwikkeld. Tanthof-Oost heeft het onoverzichtelijke stratenplan. Tanthof-West heeft nog wel dezelfde inrichting als Tanthof-Oost, maar er staan meer grote eengezinswoningen. Om Tanthof bij de stad Delft te betrekken, werd tramlijn 1 naar Tanthof verlengd. Door de Voorhof en Tanthof is het centrum van Delft als woonstad opgeschoven van de historische binnenstad naar het aan de andere zijde van de spoorlijn gelegen winkelcentrum In de Hoven. Op 13 mei 2008 brandde de gehele hoogbouw van de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft binnen 12 uur af. Het onderwijs wordt meer en meer geconcentreerd rondom de TU-campus, zo worden vestigingen van Hogeschool InHolland en de Haagse Hogeschool naast de TU-campus gebouwd.

Toekomstplannen Voor de toekomst staat, na de komst van de spoortunnel en het nieuwe station (2015), de herinrichting op stapel van de Spoorzone, een gebied aan de westgrens van de binnenstad dat door het af te breken spoorviaduct al tientallen jaren is verwaarloosd. Blikvanger van dit project is het nieuwe stadskantoor annex spoorwegstation. De nieuwe spoortunnel met het ondergrondse station zijn op 28 februari 2015 in gebruik genomen en sinds eind maart 2015 wordt het viaduct afgebroken. In 2015 moet het stadskantoor af zijn, in 2023 het hele stationsgebied. Door de bouwactiviteiten van de gemeente zijn er grote financiële tekorten ontstaan in de gemeentebegroting. Delft heeft financiële hulp gevraagd van de provincie Zuid-Holland en het Rijk. De realisatie van het project heeft de gemeente Delft een verlies van tientallen miljoenen euro opgeleverd.

voor volledige informatie in andere talen