Gronings Ontzet

Met Groningens Ontzet of het Gronings Ontzet (ook: Achtentwintigsten en Bommen Berend genoemd) wordt gevierd dat de stad Groningen in het rampjaar 1672 het beleg door Bernhard von Galen, bisschop van Münster had doorstaan. Op 17 augustus van dat jaar (28 augustus volgens de gregoriaanse kalender), en na een beleg van amper een maand gaf de bisschop zijn troepen opdracht zich terug te trekken. De bisschop werd (en wordt) in de volksmond Bommen Berend genoemd vanwege het veelvuldige gebruik van door kanonnen afgeschoten bommen, voor die tijd het modernste wapentuig, waarmee aanzienlijke schade werd aangericht binnen de stadsmuren.

Historische context De prins-bisschop van Münster meende aanspraak op de gebieden in en om Groningen te kunnen maken omdat deze ooit tot zijn bisdom hadden behoord. De Ommelanden maakten tot de instelling van het bisdom Groningen, in 1559, kerkelijk deel uit van het bisdom Münster. Westerwolde maakte kerkelijk geen deel uit van dat bisdom, maar was wel deel van het wereldlijke prinsbisdom. De jonge Nederlandse Republiek werd in 1672 van alle kanten aangevallen en zo zag hij zijn kans schoon het "onbeschermde" noorden aan te vallen om zijn aanspraken hard te maken.

Voorgeschiedenis Reeds in 1665 had de Bisschop van Münster een inval gedaan in Westerwolde (het gewest dat het langste toebehoorde aan het bisdom Münster). In de grensdorpen Walchum, Dersum en Heede werden de Munsterse soldaten gelegerd. Aangezien de legerleiding op de hoogte was van de verraderlijke moerassige landen in de grensgebieden en de Nederlandse tactiek van het inunderen (= onder water zetten) van deze gebieden, verzonnen zij een list om naar de Westerwoldse dorpen te komen. Vermoedelijk richting Sellingen, via de Hasseberg, maakten zij een enkele kilometers lange kunstmatige weg door het drassige gebied.

Zij gebruikten hiervoor rijshout, schuurdeuren, palen en allerlei ander materiaal. Alvorens verder te trekken naar de vestingen Bourtange en Winschoten en het huis te Wedde, maakten zij kwartier in het dorpje Jipsinghuizen, om precies te zijn op en om de natuurlijke hoogte "de Spinberg". Een (naar verhouding klein) garnizoen uit Bourtange, wist de overrompelde Munsterse troepen weg te jagen zodat zij halsoverkop terug moesten vluchten door het moeras. Nadien maakten de Bourtanger soldaten de gefabriceerde weg onklaar door het in brand te steken. Dat het garnizoen uit Bourtange deze overwinning behaalde was mede te danken aan koster Willem Maartensz. uit Vriescheloo.

Het verhaal wil dat hij bij aankomst van het garnizoen uit Bourtange in Jipsinghuizen op zijn trompet zó hard het Wilhelmus speelde, dat de Munstersen dachten dat zij door een heel regiment Nederlandse troepen waren omsingeld. Aangezien zij hun wapens ook nog eens onklaar weg hadden gezet, werd dit voor Bommen Berend een gevoelige nederlaag. De legende vertelt ook dat Willem Maartensz. een flinke beloning voor zijn optreden kreeg. Hij zou namelijk een boerderij mogen bouwen op de plek die later de Staakenborgh zou heten (tussen Vlagtwedde en Bourtange). De gebeurtenis van het militaire treffen bij de Spinberg staat ook wel bekend als de Slag bij Jipsinghuizen (1665). Straatnamen als Heidenslegerweg en het Bisschopskerkhof herinneren hieraan.

voor volledige informatie in andere talen

Arabic