Pieter Zeeman

Pieter Zeeman (Zonnemaire, 25 mei 1865 – Amsterdam, 9 oktober 1943) was een Nederlands natuurkundige en Nobelprijswinnaar. Jeugd Zeeman werd geboren in het Zeeuwse plaatsje Zonnemaire als zoon van de hervormde dominee Catharinus Forandinus Zeeman (1828-1906)[1] en Wilhelmina Worst. Na de dorpsschool, bestaande uit één klaslokaal, werd hem door zijn vader een basiskennis van de Franse taal bijgebracht en kon hij in Zierikzee naar de Hogereburgerschool (HBS) (nu deel van de Pontes scholengroep). In zijn periode op de HBS nam hij bijzonder helder noorderlicht waar, dat in november 1882 in Noord-Europa te zien was. Een artikel met tekening van Zeeman werd geplaatst in het blad Nature. Aangezien de HBS niet direct toegang bood tot de universiteit, en Zeeman graag wis- en natuurkunde wilde gaan studeren, moest hij eerst nog een jaar aanvullend onderwijs volgen op het gymnasium te Delft. Hij werd in huis geplaatst bij de conrector J.W. Lely en kreeg Latijn en Grieks ter voorbereiding op het universitaire toelatingsexamen.

Universiteit Gedurende zijn verblijf in Delft kwam Zeeman in contact met Heike Kamerlingh Onnes, van wie hij later college zou krijgen in de mechanica. In 1885 toegelaten tot de rijksuniversiteit te Leiden, als student van Kamerlingh Onnes en Hendrik Lorentz. Kamerlingh Onnes was met name onder de indruk van Zeemans begrip van Maxwells beroemde boek Theory of Heat. Nog voor zijn promotie werd Zeeman in 1890 benoemd tot assistent van professor Lorentz. Na zijn promotie in Leiden in 1893 werkte Zeeman een half jaar in Straatsburg bij het Kohlrausch Instituut en een jaar aan de Leidse universiteit voordat hij in 1896 werd benoemd tot lector aan de Universiteit van Amsterdam in de natuurkunde.

Zeemaneffect In 1896 startte hij als vervolg van zijn promotie onderzoek aan het Kerreffect een onderzoek naar het effect van magnetische velden op licht en ontdekte wat nu bekendstaat als het Zeemaneffect, waarover hij in 1897 publiceerde in Nature en andere belangrijke tijdschriften.[3] Dit effect behelst het verschijnsel dat spectraallijnen van een atoom dat vanuit een aangeslagen toestand licht uitzendt zich opsplitsen bij de aanwezigheid van een sterk magnetisch veld. Het is één van de bewijzen voor het bestaan van kwantisatie in de elektronenbanen rond het atoom en daarmee één van de aanwijzingen van de juistheid van de kwantummechanica, die overigens pas vanaf 1900 ontwikkeld zou worden door Max Planck en anderen. Al enkele jaren eerder wist hij overigens het antwoord te leveren op de door de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen uitgeschreven prijsvraag over dit Kerreffect en won hij de gouden medaille in 1892. Zijn ontdekking was ook een bewijs voor Lorentz' theorie van de elektromagnetische straling.

In 1900 werd Zeeman benoemd tot buitengewoon hoogleraar natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Bij de aanvaarding van dit ambt sprak hij een inaugurele rede uit, getiteld: "Experimentele onderzoekingen over delen, kleiner dan atomen" waarin de nieuwste onderzoekingen werden uiteengezet over "belangrijke bouwstenen van onze natuurkennis" (de later ontdekte elektronen). In 1908 werd hij, als opvolger van Van der Waals, benoemd tot directeur van het Natuurkundig Instituut aldaar. Speciaal voor hem besloot de Universiteit van Amsterdam in 1923 tot de bouw van een nieuw laboratorium "Physica". In 1902 deelde hij met Hendrik Lorentz de Nobelprijs voor zijn ontdekking van het Zeemaneffect. Dit naar aanleiding van proeven die de Amerikaanse fysici Albert Michelson en Edward Morley hadden gedaan. Op de dag van de uitreiking, 10 december 1902, was Zeeman ziek. Daarom moest Lorentz het onderzoek van zijn voormalige student uitleggen aan de Zweedse koning en andere genodigden.

In 1912 ontving Zeeman de Matteucci Medal, alsmede de Henry Draper Medal (1921), de Rumford Medal en de Benjamin Franklin Medal (1925). Tot zijn dood bleef hij actief in het onderzoek naar de voortplanting van licht in media zoals water, kwarts en vuursteen. Erkenning In 1932 werd Zeeman ter ere van het 350-jarig bestaan van de Amsterdamse Hogeschool, en omdat de Universiteit van Göttingen Nederland wilde bedanken voor de grote natuurkundige vooruitgang, tot erelid van de Universiteit van Göttingen benoemd. Zeeman heeft vele eredoctoraten ontvangen van onder meer de universiteiten van Oxford en Leuven en hij werd tot (ere)lid benoemd van vele wetenschappelijke genootschappen. Bij zijn afscheid op 70-jarige leeftijd werd Zeeman benoemd tot Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In 1940 werd ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag het uit 1923 stammende laboratorium "Physica" te Amsterdam naar hem vernoemd. Na zijn overlijden op 9 oktober 1943 werd zijn stoffelijk overschot in alle eenvoud te grave gedragen op de algemene begraafplaats te Haarlem, niet ver van de plaats waar ook Lorentz begraven ligt.

voor volledige informatie in andere talen