Zwolle

Zwolle is de hoofdstad van de Nederlandse provincie Overijssel en tevens Hanzestad. Zwolle ligt aan het Zwarte Water en de Overijsselse Vecht en is via het Zwolle-IJsselkanaal verbonden met de IJssel. De stad ligt in de regio IJsseldelta. De gemeente telt 124.032 inwoners (31 maart 2015, bron: CBS) en is qua inwonertal de tweede stad van Overijssel, na de stad Enschede. Zwolle heeft een oppervlakte van 111,33 km². Middeleeuwen Zwolle is in de Middeleeuwen ontstaan op een dekzandrug tussen de IJssel en de Overijsselse Vecht aan het riviertje de Aa. Dit was een hoger gelegen en bewoonbare plek in het verder moerassige landschap. Zo'n plek werd destijds een 'suol' genoemd. De zandrug is nog altijd zichtbaar door de hoogteverschillen in de stad. Zo ligt de Sassenstraat hoger dan het Grote Kerkplein. Het hoogteverschil is het duidelijkst in de passage tussen de Voorstraat en de Melkmarkt. Hier zijn traptreden aangelegd om het hoogteverschil op te vangen. De oudste sporen van bewoning stammen uit de jonge steentijd. Rondtrekkende stammen bewoonden toen de dekzandruggen. In sommige bronnen worden deze stammen ook wel aangeduid als het Isalavolk, naar de Latijnse naam van de IJssel. Bij de aanleg van Ittersumerbroek, een wijkgedeelte van Zwolle-Zuid, zijn in 1993 grondsporen gevonden van twee paalcirkels uit de bronstijd. Deze worden ook wel het Woodhenge van Zwolle genoemd. De oudste schriftelijke vermelding, uit 1040, spreekt over een aan Sint-Michaël gewijde parochiekerk. In 1230 kreeg Zwolle van zijn landheer de Utrechtse bisschop Wilbrand van Oldenburg stadsrechten als dank voor hulp bij het bouwen van een burcht in Hardenberg. Dit naar aanleiding van de Slag bij Ane. Bij de stadsbrand van 1324 ging de stad in zijn geheel in vlammen op.

De Latijnse school van Zwolle verwierf onder rector Johan Cele (1375-1415) grote roem. Geïnspireerd door de Moderne Devotie vernieuwde hij ingrijpend onderwijs, kerk en samenleving. Aan de macht van de gilden in het stadsbestuur (1413-1416) maakte bisschop Frederik van Blankenheim een hardhandig einde in de Lucienacht van 1416. In 1438 verkreeg Zwolle stapelrecht van bisschop Rudolf van Diepholt.[2] De keizer van het Heilige Roomse Rijk bevestigde in 1448 de stadsrechten van Zwolle door de stad op te nemen onder de steden van het Duitse Rijk. Zwolle trad als handelsstad toe tot de Hanze en was in de vijftiende eeuw, de "Gouden Eeuw" van de stad, het centrum van de Moderne Devotie, een religieuze hervormingsbeweging die zich op initiatief van Geert Grote, aanvankelijk vanuit Deventer, maar later vanuit Zwolle over een groot deel van Europa uitbreidde.

Tachtigjarige Oorlog en de Republiek In augustus 1572 werd Zwolle veroverd door Willem van den Bergh, een zwager van Willem van Oranje. Maar na het uitmoorden van Zutphen op 16 november door de Spaanse troepen van Don Frederik, gaf de stad zich met enkele andere steden vrijwillig over om bloedvergieten te voorkomen. De Staten van Overijssel deden in eerste instantie niet mee aan de Unie van Utrecht, die bedoeld was als militair verbond tegen de oprukkende Spaanse troepen. Maar toen de stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel - George van Lalaing - op 3 maart 1580 overliep naar Spanje, maakten de Zwollenaren duidelijk dat zij de opstand niet wilden verlaten en erkenden de stadhouder niet langer. Ene Lubert Ulger ontketende een opstand in Zwolle, en op 15 juni wist hij met een groep calvinistische opstandelingen de katholieken en Spaanse soldaten te verslaan in een straatgevecht in de Diezerstraat. Na een bemiddeling van Willem van Oranje kreeg van Lalaing alleen Groningen mee naar de Spaanse zijde, en sloten Overijssel en Drenthe zich aan bij de Unie van Utrecht.

Tijdens Parma's negen jaren was Zwolle de enige stad die niet door de Spanjaarden werd heroverd. Tijdens de Tien jaren van Maurits van Oranje was de stad een militaire basis waar vanuit Overijssel en Gelderland konden worden heroverd. In de Republiek der Nederlanden had Overijssel geen echte hoofdstad, de staten bestond uit afgevaardigden van Deventer, Kampen, Zwolle en de Overijsselse Ridderschap. De vergaderingen vonden afwisselend plaats in een van de drie steden. Franse tijd en de 19e eeuw Pas in de Franse tijd kreeg Zwolle de status van hoofdstad, eerst van het Departement van de Oude IJssel, daarna van het Departement Overijssel en na de inlijving door het Eerste Franse Keizerrijk, van het Departement Monden van de IJssel of Bouches-de-l'Yssel. Na het vertrek van de Fransen werd Zwolle hoofdstad van de provincie Overijssel. Op 7 juli 1837 werd op de Grote Markt de laatste Zwolse doodstraf door scherprechter Hendrikus Esman (scherprechter voor Overijssel 1827-1845) uitgevoerd. De uit Wijhe afkomstige Albert Wetterman werd tot deze straf veroordeeld vanwege de moord op zijn vrouw Gerritdina Lankhorst.

Tweede Wereldoorlog In Zwolle werden de verkeersbrug en de spoorbrug over de IJssel opgeblazen op 10 mei 1940. Daarmee viel ook de telefoonverbinding met Noord-Nederland weg, die via deze bruggen liep. In Zwolle werd een van de drie bureaus van de burgerlijke stand voor Duitsers gevestigd. Ook kreeg Zwolle een van de 57 door de Duitsers ingestelde arbeidsbureaus. Zwolle kreeg een zg. 'Joodsche Raad', opgericht in opdracht van de Duitsers. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden 495 joodse inwoners van Zwolle door de bezetter weggevoerd en in concentratiekampen omgebracht. Een joods echtpaar beroofde zich van het leven met de Duitsers voor de deur, en twee joden zijn omgebracht door het verzet in Hattem, dus totaal 499. Ook zijn er op diverse plaatsen in de stad mensen gefusilleerd die zich op enigerlei wijze verzetten tegen de bezetter.

voor volledige informatie in andere talen